Gerechtshof: zieke hennepteler moet zijn huurwoning ontruimen
In de tuin van een huurwoning worden 17 hennepplanten aangetroffen. De verhuurder vordert dat de huurovereenkomst wordt ontbonden en de huurwoning ontruimd wordt. De hennepteler stelt ziek te zijn en betoogt dat ontbinding daarom niet op zijn plaats is. Dat blijkt onsuccesvol:
4.5.3. Het hof deelt het oordeel van de kantonrechter dat de aanwezigheid van deze hennepplanten in de achtertuin van het gehuurde voldoende grond oplevert voor ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. De omstandigheid dat de kwekerij zich niet in de woning bevond zodat geen sprake was van vochtoverlast of brandgevaar, laat onverlet dat de tekortkoming niet van zodanig geringe ernst is dat ontbinding van de huurovereenkomst met haar gevolgen niet gerechtvaardigd is.
Evenals de kantonrechter is het hof van oordeel dat de stellingen van Woonveste over andere tekortkomingen van [appellante sub 1.] en [appellant sub 2.] (zoals de verdenking van handel in drugs vanuit het gehuurde en een slecht betalingsgedrag) onbesproken kunnen blijven.4.5.4. Dat [appellante sub 1.] en [appellant sub 2.] een duidelijk belang hebben bij het behoud van hun huurwoning, mede vanwege de zorg die [appellante sub 1.] in de weekenden heeft voor haar zwakbegaafde meerderjarige zoon, voert niet tot een ander oordeel. Het ligt in de eerste plaats op de weg van [appellante sub 1.] en [appellant sub 2.] om de nadelige gevolgen van de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning zoveel mogelijk te beperken. Zij kunnen dit door henzelf veroorzaakte probleem niet op Woonveste afwentelen. Dat door de ontruiming een acute noodtoestand zal ontstaan is niet gebleken. [appellante sub 1.] en [appellant sub 2.] kunnen gebruik maken van noodvoorzieningen die voor dit soort omstandigheden bestaan.
In zoverre falen dus de grieven van [appellante sub 1.] en [appellant sub 2.].4.6. [appellante sub 1.] en [appellant sub 2.] hebben in hun memorie van grieven nog gewezen op de omstandigheid dat Woonveste hen pas bij brief van 29 april 2010 heeft aangeschreven over de tekortkoming terwijl de politie Woonveste daarover al in oktober 2009 had geïnformeerd. Daaruit blijkt volgens [appellante sub 1.] en [appellant sub 2.] dat Woonveste de tekortkoming zelf ook niet ernstig vond. Het hof volgt [appellante sub 1.] en [appellant sub 2.] niet in deze stelling. Uit de eigen stellingen van [appellante sub 1.] en [appellant sub 2.] blijkt dat de politie hen ook verdacht van handel in harddrugs en dat zij in verband daarmee begin december 2009 zijn gedetineerd. Dat Woonveste bij deze stand van zaken het politieonderzoek heeft afgewacht en [appellante sub 1.] en [appellant sub 2.] pas in april 2010 heeft aangeschreven doet geen afbreuk aan de ernst van de tekortkoming en aan het feit dat die tekortkoming de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt.
De huurwoning moet worden ontruimd.
Zie LJN: BV1458.