Woningcorporatie vordert een straatverbod tegen de zoon van bewoners huurcomplex
In een wooncomplex ondervinden huurders veel overlast van hun zoon. Deze zoon bedreigt zijn ouders en het personeel van het complex . De ouders doen aangifte en het wooncomplex geeft de zoon een toegangsverbod, maar desondanks blijft de zoon langskomen bij zijn ouders. De verhuurder stapt vervolgens naar de rechter en vordert met succes een straatverbod. De zoon mag niet meer langs komen en zich in de straat bevinden, op straffe van een dwangsom.
De rechter wijst het straatverbod toe. Volgens hem is het straatverbod niet te ingrijpend:
Woonbron is als verhuurder van [Wooncentrum X] gehouden haar huurders rustig huurgenot te verschaffen. Door het veroorzaken van hevige onrust bij de bewoners en het personeel handelt [gedaagde] onrechtmatig jegens Woonbron. Gelet op de recente voorvallen, zoals hiervoor genoemd, bestaat de reële dreiging dat [gedaagde] ook in de toekomst bij zijn bezoeken onrust zal veroorzaken en aldus onrechtmatig zal blijven handelen. Dit rechtvaardigt het opleggen van een straatverbod aan [gedaagde]. Het gevraagde straatverbod is niet dusdanig ingrijpend dat [gedaagde] op onacceptabele wijze in zijn bewegingsvrijheid wordt beperkt, aangezien de gevraagde voorziening slechts is gericht op het direct in de omgeving van [Wooncentrum X] gelegen gebied. Ook is geen sprake van een ongeoorloofde inperking van [gedaagde]’ recht op familieleven, aangezien het [gedaagde] vrij staat zijn moeder buiten [Wooncentrum X] te ontmoeten, zoals ook thans plaatsvindt in de woning van [gedaagde] zelf.
Dit straatverbod is goed te kenmerken als gedragsaanwijzing, waarmee de overlast – anders dan met ontruiming van een huurwoning – snel maar minder ingrijpend voor een huurder kan worden bestreden. Meer over gedragsaanwijzingen schreef ik hier.