Stadionomgevingsverbod onrechtmatig
De burgemeester van Leeuwarden legt een supporter van Cambuur een stadionomgevingsverbod op voor de duur van 24 maanden. Hij mag daardoor niet rondom en op het terrein van Cambuur komen voor, tijdens en na thuiswedstrijden.
Rondom de wedstrijd Cambuur-ADO Den Haag op 4 april 2008 is de supporter aangehouden wegens openlijke geweldspleging. Hij zou, volgens een verklaring van een brigadier van de politie, stenen hebben gegooid naar de bussen van ADO. De man ontkent dit.
De APV van Leeuwarden verbiedt bij een voetbalwedstrijd de orde te verstoren. Artikel 2.2.5, eerste lid, van de APV bepaalt dat de burgemeester aan een persoon een schriftelijk verbod opleggen zich op te houden in de omgeving van het stadion van BVO Cambuur (dit gebied is omschreven in artikel 2.2.2a) van vier uur voor het vastgestelde aanvangstijdstip tot twee uur na afloop van voetbalwedstrijden van BVO Cambuur. Het tweede lid bepaalt dat de burgemeester kan overgaan tot het opleggen van het verbod, indien de persoon de openbare orde in of in de omgeving van genoemd stadion in ernstige mate heeft verstoord op een dag dat een wedstrijd van BVO Cambuur in dit stadion is gespeeld.
Eerst moet de vraag beantwoord worden of de burgemeester de verklaring van de brigadier mag gebruiken:
“De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester zich voor het antwoord op de vraag of een ernstige verstoring van de openbare orde in de zin van artikel 2.2.5, tweede lid, van de APV heeft plaatsgevonden, mag baseren op ter zake opgemaakte processen-verbaal van politieambtenaren en dat daarbij als uitgangspunt heeft te gelden dat de burgemeester in beginsel mag uitgaan van de juistheid van de inhoud van een op ambtseed/belofte opgemaakte proces-verbaal. In hetgeen [eiser] heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen aanleiding te oordelen dat de burgemeester in dit geval aan de juistheid van de inhoud van het aanvullend proces-verbaal had moeten twijfelen en het niet aan zijn besluit ten grondslag had mogen leggen.”
Vervolgens is de vraag of de openbare orde door de supporter in ernstige mate is verstoord:
“De rechtbank is van oordeel dat het bovenhands opzettelijk en met kracht gooien van een voorwerp in de richting van de supportersbussen, zonder dat vaststaat of dit voorwerp iets heeft geraakt, kan worden aangemerkt als een verstoring van de openbare orde. De rechtbank acht dit feit op zich echter onvoldoende om te kunnen oordelen dat [eiser] de openbare orde in de omgeving van het Cambuurstadion in ernstige mate heeft verstoord. Daarvan zou onder omstandigheden wel sprake kunnen zijn, indien [eiser] deel uitmaakte van een groep van personen die zich eveneens schuldig maakte aan verstoring van de openbare orde. Uit de voormelde processen-verbaal blijkt echter niet dat dit het geval was. In het aanvullend proces-verbaal staat zelfs uitdrukkelijk dat [eiser] geen deel uitmaakte van de grote groep Cambuuraanhangers die zich schuldig maakte aan de ongeregeldheden bij het hek en dat hij op een afstand van ongeveer 20 meter van deze groep stond. Uit de processen-verbaal blijkt niet dat de persoon of personen die bij [eiser] stonden, zich schuldig hebben gemaakt aan enige verstoring van de openbare orde.”
Het stadionomgevingsverbod wordt vernietigd.
Zie LJN:BL9949