Ontruimingsvordering tegen overlastveroorzakers afgewezen
Een huurder veroorzaakt volgens de verhuurder en politie veel overlast voor omwonenden. De verhuurder vordert in kort geding ontruiming van de huurwoning. De voorzieningenrechter overweegt:
“5. De voorzieningenrechter acht aannemelijk dat er sprake is van door gedaagden veroorzaakte overlast. Vastgesteld moet worden of de overlast dusdanig is dat deze de ontruiming van de woning tot gevolg moet hebben. Dit is het geval indien, gelet op de duur en ernst van de overlast die gedaagden hebben veroorzaakt, van de verhuurder niet meer mag worden verwacht dat hij de huur door gedaagden laat voortbestaan. Ten aanzien van de gevorderde ontruiming in kort geding geldt bovendien dat zich aan de zijde van de verhuurder bijzondere omstandigheden moeten voordoen, die zodanig zijn dat in redelijkheid niet van haar kan worden gevergd dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
De voorzieningenrechter overweegt dat de politie in een periode van een half jaar drie keer overlast in de zin van een hoog muziekvolume heeft vastgesteld. Gedaagden hebben het volume van de afgespeelde muziek naar beneden bijgesteld op verzoek van de politie. Van de andere gestelde overlast, zoals diefstal uit de voortuin van [B] en het onklaar maken van het voordeurslot van [B], is geen bewijs voorhanden. Voorts is niet gebleken van een schriftelijke waarschuwing aan gedaagden waarin hen is medegedeeld dat nieuwe overlast het opstarten van een ontruimingsprocedure tot gevolg zou hebben. De voorzieningenrechter is, gelet op de duur en ernst van de overlast, van oordeel dat ten aanzien van de overlast (nog) niet gesteld kan worden dat deze dermate langdurig en ernstig is dat deze de ontruiming van de woning tot gevolg moet hebben. Daarnaast overweegt de voorzieningenrechter dat, nu de gerechtvaardigde verwachting bestaat dat de naastliggende leegstaande woningen eerst na een nog op te starten maanden durende renovatie opnieuw bewoond kunnen worden, er van de Woningstichting gevergd kan worden dat zij een bodemprocedure start.”
De voorzieningenrechter wijst de vordering daarom af. Wel overweegt de rechter:
“Gedaagden moeten ophouden met het veroorzaken van overlast. Als eiseres in een nieuwe procedure aannemelijk kan maken dat gedaagden zijn doorgegaan met het veroorzaken van overlast, zou een vordering tot ontruiming toewijsbaar kunnen zijn. Gedaagden doen er dus goed aan dit vonnis te beschouwen als een laatste waarschuwing dat zij zich in en rond hun woning zo moeten gedragen dat anderen daar geen last van hebben.”
Zie LJN:BO3349.