OM niet ontvankelijk inzake vervolging collectief horecaverbod
Verdachte wordt vervolgd wegens het in strijd met een collectief horecaverbod binnengaan van een horecagelegenheid. De rechtbank verklaart de officier van justitie niet ontvankelijk in zijn vervolging:’
“Samenvattend bevat het collectieve horecaverbod de reële mogelijkheid van een bestraffing buiten het strafrecht om en zijn er zelfs aanwijzingen dat het verbod hiervoor wordt gebruikt. Of sprake is van het oogmerk van een bestraffing is niet of nauwelijks in het concrete geval na te gaan. Politie en Openbaar Ministerie spelen een noodzakelijke en bepalende rol in dit systeem. Dat zij geen aandeel hebben in bestraffing is niet gegarandeerd. Strafbare feiten dienen te worden afgehandeld naar de normen en waarborgen van het strafrecht, waaronder de betrokkenheid van de strafrechter. Het collectieve horecaverbod doet hieraan afbreuk. Doordat de met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren hieraan hun medewerking verlenen, is sprake van een vormverzuim daarin bestaande, dat zij ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan. Dit moet leiden tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie.”
Zie LJN: BN3518.
Deze uitspraak kan eveneens consequenties hebben ten aanzien van het collectief winkelverbod, waarover ik eerder schreef.