Kamervragen over wietverbod Urk

Vragen van het lid Bouwmeester (PvdA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het  bericht «Urk doet hasj en wiet in de ban» (ingezonden 18 februari 2011).
Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie), mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 22 maart 2011) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 1771.

Vraag 1
Kent u het bericht over het voornemen van de gemeenteraad van Urk om het gebruik van wiet onder jongeren aan te pakken?

Antwoord 1
Ja.

Vraag 2
Hoe kunt u de burgemeester van Urk helpen om het gebruik van wiet door jongeren te voorkomen, aangezien alcohol en drugsgebruik op Urk een groot probleem voor de gezondheid is?

Antwoord 2
Er is een landelijk ondersteuningsaanbod voor het lokale gezondheidsbeleid, waarvan ook de gemeente Urk gebruik kan maken. Zo ondersteunt het Centrum Gezond Leven (CGL) de gemeenten met een handreiking en een overzicht van effectieve interventies voor de preventie van alcohol- en drugsgebruik. De handreiking biedt concrete handvatten om preventie van middelengebruik op te nemen in lokaal beleid en om te zetten in uitvoeringsprogramma’s. Zo bevat de handreiking voor scholen het programma de Gezonde School en Genotmiddelen. Dit is een effectief programma om schooljeugd goed voor te lichten en te investeren in hun weerbaarheid, waarbij tevens ouders en schoolbesturen worden betrokken. Via CGL wordt ook de expertise van het Centrum Gezond en Veilig Uitgaan aangeboden, met maatregelen die de veiligheid in uitgaansgebieden vergroten en schadelijk alcohol en drugsgebruik tegengaan. Daarnaast ondersteunt het programma Gezonde slagkracht van ZonMw gemeenten bij een integrale en innovatieve aanpak van onder meer alcohol en drugs. Het programma stimuleert dat effectief gebleken projecten in gemeenten gebruikt en verder verspreid worden.

Vraag 3
Deelt u de mening dat vooraf voorkomen dat jongeren wiet kopen en gebruikers beter is en meer ellende voorkomt dan achteraf bestraffen?

Antwoord 3
Ja.

Vraag 4
Bent u nog steeds van mening dat kinderen die softdrugs gebruiken aan de schandpaal moeten worden genageld, zoals u in de discussie over drugs op scholen heeft gezegd? Deelt u de mening dat «naming en shaming» kan uitmonden in «naming en faming» omdat de jongeren dat stoer vinden?

Antwoord 4
Zoals ik heb geantwoord op eerdere vragen van het lid Bouwmeester (Handelingen Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, aanhangsel 1194) kunnen en moeten scholen maatregelen nemen bij de constatering dat er drugs worden gebruikt of verhandeld. Op welke manier een school dat doet, en of het daarbij behulpzaam is om de namen van leerlingen die drugs hebben gebruikt of verhandeld binnen de school bekend te maken, hangt af van de situatie op de betreffende school en moet aan de scholen zelf worden overgelaten. Daarbij dient het risico op contraproductieve effecten, zoals het afschrikken van zorgmijdende leerlingen met problematisch gebruik of een mogelijk statusverhogend effect, te worden afgewogen tegen de nuttige effecten van het op gang brengen van gesprekken tussen leerlingen, ouders en school waarin dergelijke problemen concreet kunnen worden benoemd.

Vraag 5
Kunnen gemeenten ander beleid voeren ten aanzien van drugs dan landelijk is afgesproken, zoals de burgemeester en waarschijnlijk de gemeenteraad van plan zijn omdat zij het niet eens zijn met het landelijk beleid? Zo ja, geldt dat ook voor de wietpas?

Antwoord 5
Het door gemeenten gevoerde beleid ten aanzien van drugs mag wel strenger zijn dan de landelijk vastgelegde normen, maar niet minder streng. Wat dit algemene uitgangspunt concreet betekent voor de clubpas die het kabinet wil invoeren hangt af van de precieze vormgeving van dit instrument. Het kabinet zal uw Kamer hierover dit voorjaar informeren middels een brief over het drugsbeleid.

Vraag 6
Kan er een totaal verbod van gebruik van softdrugs in een gemeente via de Algemene Politie Verordening (APV) worden vastgelegd met doel de gezondheid van kinderen te beschermen? Zo ja, acht u dit effectief? Zo nee, op welke manier wilt u de gezondheid wel beschermen?

Antwoord 6
Een gebruiksverbod in de APV kan betrekking hebben op bepaalde plekken, straten of wijken, maar kan niet het hele grondgebied van een gemeente omvatten. Een dergelijk ruime invulling van het gebruiksverbod zal voor de bestuursrechter geen stand houden omdat dit niet proportioneel is ten opzichte van het handhaven van de openbare orde. Een op bepaalde gebieden toegespitst gebruiksverbod om overlast tegen te gaan, een goede regulering van de verkooppunten en de maatregelen en hulpmiddelen waarnaar ik in mijn antwoord op vraag 2 verwijs bieden gemeenten voldoende instrumenten om de gezondheid te beschermen.

Zie hier.