Huurder moet woning ontruimen na veroorzaken geluidsoverlast, drugsgebruik en drugshandel
Een huurder veroorzaakt geluidsoverlast voor de buren en verhandelt en gebruikt drugs in de woning. De verhuurder vordert dat huurder de woning moet ontruimen. De huurder verweert zich tevergeefs tegen de vordering. De woning moet worden ontruimd:
5. [Gedaagde] heeft verweer gevoerd. [Gedaagde] heeft erkend dat zij tot 27 juni 2011
(geluids)overlast heeft veroorzaakt, maar betwist dat er na deze datum nog sprake is geweest van overlast. Volgens [gedaagde] was in de periode vóór 27 juni 2011 sprake van overlast vanuit haar woning aan [adres], maar is hieraan een einde gekomen toen haar partner, [B], op 27 juni 2011 door de politie is opgepakt. Haar partner zit nog steeds vast en [gedaagde] heeft gesteld dat sindsdien geen sprake meer is van overlast. Uit de geanonimiseerde verklaringen van omwonenden zou bovendien niet blijken dat na 27 juni 2011 nog sprake is geweest van overlast. [Gedaagde] heeft verklaard dat zij graag een gesprek met de omwonenden zou aangaan en de kans zou krijgen om gedurende een periode van drie à zes maanden te laten zien dat zij geen overlast meer veroorzaakt.6. De voorzieningenrechter verwerpt dit verweer. De gestelde overlast tot 27 juni 2011
is door [gedaagde] uitdrukkelijk erkend. Dat de overlast ook na 27 juni 2011 is blijven voortduren, blijkt uit de rapportage van 16 november 2011 van de wijkagent en de na 27 juni 2011 onverminderd door omwonenden geuite klachten over (geluids)overlast. Hiertegenover heeft [gedaagde] geen andere feiten gesteld die aannemelijk maken dat de overlast na die datum sterk is afgenomen.7. Het langdurig veroorzaken van overlast is een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst. Gelet op de ernst van de door [gedaagde] erkende overlast en het voortduren daarvan na 27 juni 2011 is de voorzieningenrechter van oordeel dat van De Woonplaats niet verwacht mag worden dat zij de huur door [gedaagde] laat voortduren en een uitspraak in een bodemprocedure moet afwachten. De voorzieningenrechter veroordeelt [gedaagde] dan ook om haar woning te verlaten en ontruimen.
8. De voorzieningenrechter ziet aanleiding de ontruimingstermijn te verruimen. De termijn
wordt gesteld op drie weken.
Zie LJN: BV0289.