Hof ontbindt huurovereenkomst wegens hennepteelt
In een woning te Assen wordt een hennepplantage (18 planten) aangetroffen. De verhuurder zegt de huurovereenkomst op. De huurder tekent deze opzegging, maar zegt later dat deze nietig is aangezien de wil daartoe bij de huurder eigenlijk ontbrak. De kantonrechter is het daarmee eens en onderzoekt of de hennepteelt ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Dat is volgens de kantonrechter niet het geval.
De verhuurder gaat in hoger beroep. Het Hof Leeuwardenkomt wel tot de conclusie dat de huurovereenkomst kan worden ontbonden:
“Naar het oordeel van het hof kan [geïntimeerde] van de tekortkoming een serieus verwijt worden gemaakt. Zij is zelf opzettelijk, en ondanks de waarschuwingen van Woonconcept, hennep gaan telen. “Jeffrey”, wiens handelen aan [geïntimeerde] kan worden toegerekend, heeft opzettelijk GHB geproduceerd in haar garage. Bovendien heeft [geïntimeerde] zeer onvoorzichtig gehandeld door haar garage aan hem ter beschikking te stellen. De tekortkoming is dan ook niet alleen niet van geringe betekenis, maar is ook het gevolg van persoonlijk verwijtbaar handelen van [geïntimeerde].Een ontbinding van een huurovereenkomst heeft vrijwel altijd ingrijpende gevolgen voor de huurder en de personen die bij hem inwonen. Dat gegeven alleen staat echter niet aan de ontbinding van een huurovereenkomst in de weg, zeker niet wanneer, zoals hier, sprake is van een de huurder ernstig te verwijten tekortkoming van niet geringe betekenis. Ofschoon het hof zich er van bewust is dat een ontbinding van de huurovereenkomst voor [geïntimeerde], gelet op haar persoonlijke situatie – haar psychische klachten en haar verantwoordelijkheid voor haar inwonende minderjarige kinderen – extra ingrijpend is, is het – alle omstandigheden afwegend en rekening houdend met de belangen van de minderjarige kinderen van [geïntimeerde] – van oordeel dat in dit geval, gelet op de ernst en de aard van de tekortkoming, het maken van een uitzondering op de hoofdregel van artikel 7:265 lid 1 BW niet op zijn plaats is.”
De huurovereenkomst wordt ontbonden. De woning moet binnen drie maanden ontruimd worden.
Zie LJN: BM1458