Hennepteler door strafrechter vrijgesproken, maar moet toch huurwoning ontruimen
Een hennepteler wordt strafrechtelijk vrijgesproken. Toch stapt de verhuurder naar de rechter en vordert met succes de ontruiming van de huurwoning. Volgens het gerechtshof wil een strafrechtelijke vrijspraak niet zeggen dat er geen sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst.De rechter overweegt:
4.5.2. In de memorie van grieven beroepen [appellanten] zich er telkens op dat zij strafrechtelijk zijn vrijgesproken van het telen van hennep dan wel van het hebben van een hennepkwekerij. Hieraan verbinden zij de conclusie dat de kantonrechter onder meer ten onrechte heeft geoordeeld dat zij een bedrijfsmatige hennepkwekerij hebben gehad en dat zij derhalve in strijd hebben gehandeld met de wet en de algemene voorwaarden tengevolge waarvan zij zich niet als een goed huurder hebben gedragen.
Een vrijspraak in de strafzaak vormt naar het oordeel van het hof echter geen bewijs van de onschuld van [appellanten] met betrekking tot de door Woonpunt aan hen verweten gedragingen. Dit betekent slechts dat de politierechter de feiten — zoals destijds specifiek ten laste gelegd — niet voldoende vond vaststaan om tot een strafrechtelijke veroordeling te komen. In het bijzonder kan uit de vrijspraak niet worden afgeleid dat de politierechter een eventueel verweer van [appellanten] (afzuigen ten behoeve van de modelbouw) als vaststaand of geloofwaardig heeft bevonden. Uit de door [appellanten] in het geding gebrachte strafvonnissen blijkt ook niet waarvoor zij zijn vrijgesproken, nu de omschrijving van de strafbare feiten ontbreekt. De omstandigheid dat [appellanten] in een strafzaak is vrijgesproken, ontzenuwt niet dat zij niet te kort zijn geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. Het kan wel een aanwijzing zijn. De vrijspraak bindt de civiele rechter dan ook niet. Een civiele rechter zal zelf dienen te onderzoeken of een beweerde stelling bewezen geacht kan worden.
Zie LJN: BZ3550.