Hennepteelt in woonwagen rechtvaardigt ontbinding huurovereenkomst niet
Een inwoner van Emmen huurt een woonwagenplek van de gemeente. Op het terrein wordt een hennepkwekerij aangetroffen. De gemeente vordert ontbinding van de huurovereenkomst. De kantonrechter overweegt:
“4.8 Waar gedaagde voldoende heeft gesteld en ook aannemelijk heeft gemaakt dat de hennepkwekerij was gevestigd in een afzonderlijke betonnen schuur en dat de elektriciteit legaal werd afgenomen via de stoppenkast (zodat er geen kortsluiting kon ontstaan en daarmee ook geen brandgevaar), terwijl niet is gebleken dat de installatie niet op professionele wijze was aangelegd en/of dat de aansluitwaarde van de hennepkwekerij hoger was dan die van bijvoorbeeld een wasmachine en wasdroger, heeft eiseres zich beperkt tot de blote stelling dat met het in werking brengen en hebben van de hennepkwekerij wel degelijk gevaarlijke situaties zijn ontstaan en enkele (hier niet ter zake doende) algemene opmerkingen over gevaarlijke situaties waartoe het exploiteren van een hennepkwekerij kan leiden, onder verwijzing naar soortgelijke algemene oordelen in rechtspraak en literatuur. Naar het oordeel van de kantonrechter maakt het nogal een verschil of er sprake is van een hennepkwekerij (van welke omvang ook met een geïmproviseerde gevaarzettende installatie waarvoor de elektriciteit illegaal wordt afgetapt) die op een zolder of in een kamer van een woonhuis in een dichtbebouwde omgeving is gevestigd en een hennepkwekerij als die welke is aangetroffen in de vrijstaande schuur van gedaagde op een woonwagenkamp waar maar twee van de vijf standplaatsen zijn bezet. Ook al kan de hier in het geding zijnde hennepkwekerij met 30 planten als bedrijfsmatig worden aangemerkt, gaat het niet om een kwekerij van bijzonder grote omvang en is, mede gelet op de plaats van de kwekerij ten opzichte van de woonwagen, ook niet gebleken van enige overlast, bijzondere risico’s of schade.”
De vordering wordt afgewezen.
Zie LJN: BP7683.