De voetbalwet, het zorgbevel en verplichte voorschoolse educatie?
Vorig jaar ben ik in verband met mijn werk bij het Centrum voor Openbare Orde en Veiligheid betrokken geweest bij een onderzoek naar de mogelijkheden en onmogelijkheden om dwang toe te passen bij voorschoolse educatie aan kinderen met een taalachterstand. Daarbij keken wij naar de mogelijkheden die het openbare-orderecht en in het bijzonder het zorgbevel uit art. 172b Gemeentewet bieden. Art. 172b Gemeentewet is onderdeel van de Wet Maatregelen Bestrijding Voetbalvandalisme en Ernstige Overlast, ook wel Wet MBVEO of Voetbalwet.
Het rapport met het advies en de reactie van de regering zijn op 16 maart 2012 verschenen. Daaruit blijkt dat inzet van art. 172b Gemeentewet bij de verplichting van voorschoolse educatie juridisch onmogelijk is.
Het adviesrapport aan de regering meldt het volgende ten aanzien van het openbare-orderecht:
Op het gebied van openbare orde en veiligheid signaleren we een ontwikkeling waarbij het in toenemende mate mogelijk wordt gemaakt voor de overheid om in te grijpen in het privé leven van burgers. Deze ontwikkelingen duiden op een herdefiniëring van de verhouding tussen publieke belangen en verantwoordelijkheden en private belangen en verantwoordelijkheden. Deze herdefiniëring komt het meest prominent naar voren bij de recente uitbreiding van de bevoegdheden van de burgemeester.
In april 2009 verscheen de notitie ‘Burgemeester en veiligheid’ van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In die notitie wordt de ontwikkeling in het ambt van de burgemeester geschetst en een typering gegeven van de rol van de burgemeester binnen het veiligheidsdomein. Voorbeelden van nieuwe burgemeestersbevoegdheden zijn het toepassen van cameratoezicht, sluiting van woningen bij overlast, gebiedsverboden, het tijdelijk huisverbod, preventief fouilleren en de nieuwe bevoegdheden in het kader van de zogenaamde Voetbalwet (Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast).
In het kader van de laatstgenoemde wet kan de burgemeester een zorgbevel aan ouders geven, zoals neergelegd in artikel 172b Gemeentewet. Het eerste doel van dit bevel is verdere verstoringen van de openbare orde tegen te gaan als die herhaaldelijk in groepsverband hebben plaatsgevonden. Een subdoel van de maatregel is echter ook, zo blijkt uit de circulaire over het burgemeestersbevel, ingrijpen in opvoed-, gedrags en/of ontwikkelingsproblematiek. De maatregel wordt in dat kader gezien als ‘drangmaatregel’ om hulpverlening in een gezin te kunnen starten.
Het is een omstreden maatregel, dus uitbreiding van het toepassingsbereik zonder wetswijziging is vrijwel ondenkbaar. Eerste kamerlid Dölle wees bijvoorbeeld bij inwerkingtreding al op het gevaar dat artikel 8 EVRM in het gedrang kwam. Daarnaast, en dat geldt al vrij snel voor maatregelen die aanhaken bij de verschillende burgemeestersbevoegheden, is er sprake van détournement de pouvoir. Dit verbod houdt in dat het voor bestuursorganen niet is toegestaan om bestuursbevoegdheden te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor ze gegeven zijn. Het doel van de voetbalwet ligt duidelijk op het gebied van openbare orde en veiligheid en de taalachterstand van kinderen staat daar erg ver vanaf.
Conclusie
De bevoegdheden van de burgemeester op dit vlak zijn primair bedoeld om de openbare orde en veiligheid te handhaven, maar de wet biedt wel een kleine opening (zie hierboven). De vraag is echter of gelet op detournement de pouvoir deze opening ook juridisch haalbaar zal zijn.
Het openbare-orderecht en art. 172b lijken dus geen rol te kunnen spelen bij het verplichten van voorschoolse eductatie aan kinderen met een taalachterstand.
De regering is het met deze conclusie eens. In een reactie op het rapport (p. 5) stelt de Minister van Onderwijs namelijk dat inzet van de deze mogelijkheden stuiten op (fundamentele) juridische bezwaren.
Voorschoolse educatie kan wellicht via een andere route dan toepassing van art. 172b Gemeentewet worden verplicht gesteld. De meest kansrijke mogelijkheid om deze verplichting op te leggen bestaat indien de rechter heeft besloten tot een ondertoezichtstelling (OTS).