Kamervragen over jaarwisseling

Vragen van de leden Marcouch en Recourt (beiden PvdA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het handhaven van de openbare orde tijdens de komende jaarwisseling (ingezonden 29 december 2010).
Antwoord van staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 4 januari 2011).
Vraag 1
Herinnert u zich de evaluatie van de jaarwisseling 2009–2010, die op 17 februari 2010 aan de Kamer gezonden is?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3, 4, 5, 6, 7
Kunt u inzicht geven in de voorbereidingen die door uw ministerie, gemeenten, politie, Openbaar Ministerie (OM) en andere hulpdiensten getroffen zijn voor de komende jaarwisseling?
Weet u welke gemeenten het instrument van de preventieve dwangsom inzetten om overlastgevers van te voren te waarschuwen voor de gevolgen van vandalisme en ordeverstoring? Bent u tevreden over de mate waarin dit middel gebruikt wordt?
Bestaat er zicht op recidiverende daders van vandalisme en geweld tijdens de jaarwisseling?
Deelt u de mening dat recidiverende daders het best preventief van verdere overtredingen afgehouden kunnen worden, zodat gevaar voor samenleving en hulpverleners vermindert en een minder grote politie-inzet nodig is? Zo nee, waarom niet?
Kunt u een overzicht geven van de strafrechtelijke en bestuursrechtelijke middelen die hiervoor beschikbaar zijn?
Hoe bevordert u dat deze middelen optimaal ingezet worden door burgemeesters en het OM tijdens de komende jaarwisseling?
Antwoord 2, 3, 4, 5, 6, 7
Vanzelfsprekend deel ik uw mening dat het sterk de voorkeur verdient om recidiverende daders van nieuwe strafbare feiten rond de jaarwisseling te weerhouden en onze inzet is daar ook in belangrijke mate op gericht. Evenals in voorgaande jaren zijn voor de komende jaarwisseling diverse maatregelen genomen om vandalisme en geweld zo veel mogelijk te voorkomen en, voor zover zich toch ongeregeldheden voordoen, effectief daartegen op te treden en de veroorzakers op te sporen en te straffen. De rol van de Rijksoverheid is daarin overigens beperkt: lokaal is men het best op de hoogte van de situatie en kan men het best bepalen welke maatregelen nodig zijn. De toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in september 2010 een brief gestuurd aan de betrokken partijen (waaronder met name de korpsbeheerders, korpschefs, burgemeesters, en de hulpdiensten) met daarin enkele aandachtspunten die van belang zijn voor hun voorbereidingen, waaronder het gebruik van de preventieve dwangsom. Verder heeft hij, mede in zijn toenmalige hoedanigheid als Minister van Justitie, betrokken partijen in augustus 2010 een brief gezonden over de hoofdlijnen en achtergronden van de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast en enkele aandachtspunten bij de toepassing ervan.
Uw Kamer zal, evenals in voorgaande jaren, in februari een brief ontvangen waarin wordt ingegaan op de getroffen voorbereidingen en de genomen maatregelen en waarin voorts een cijfermatig beeld en evaluatie van het verloop van de jaarwisseling wordt gegeven.

Zie hier.