Verklaring wijkagent mag als bewijs gebruik worden in rechtszaak overlast
Een huurder veroorzaakt veel overlast. De kantonrechter wijst een vordering tot ontruiming van de huurwoning vanwege de overlast toe. De huurder gaat in hoger beroep. Volgens huurder mag een verklaring van de wijkagent niet als bewijs in de rechtszaak overl overlast meegewogen worden. Het hof is het daarmee oneens:
4. De grief richt zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat, zakelijk weergegeven, op grond van de getuigenverklaringen moet worden aangenomen dat [appellante] onaanvaardbare overlast veroorzaakt op grond waarvan de huurovereenkomst ontbonden moet worden. Het hof overweegt als volgt.
4.1. Ten aanzien van de getuigenverklaring van wijkagent […] heeft [appellante], kort samengevat, aangevoerd dat deze niet is gebaseerd op eigen waarnemingen, niet is gecontroleerd op betrouwbaarheid en deels (voor zover […] verklaart over de aanhouding van [appellante] in verband met openstaande boetes) irrelevant is. Het hof volgt [appellante] hierin niet. Zoals Com.Wonen terecht heeft opgemerkt kan een verklaring van een persoon die overbrengt wat hij een ander heeft horen verklaren, wel degelijk tot bewijs dienen en dat zelfde geldt voor een verklaring omtrent de indrukken die bij de getuige zijn ontstaan naar aanleiding van de gebeurtenissen die in de verklaring aan de orde komen (zie o.a. HR 17 oktober 2003, LJN AF 9446 en HR 21 december 2001, LJN AD 5352). Uit de verklaring van […] kan worden afgeleid dat hij de klachten betrouwbaar acht en dat hij de indruk heeft dat de daarin gemelde overlast ernstig is voor de bewoners. Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat aan de verklaring van […] gewicht kan worden toegekend. Dit klemt temeer nu ervan kan worden uitgegaan dat […] vanwege zijn functie ervaring heeft in scherp waarnemen en in het inschatten in hoeverre meldingen als betrouwbaar en serieus moeten worden beschouwd. Dat een deel van de verklaring niet of minder relevant is voor het onderhavige geschil doet aan het voorgaande niet af.
4.2. Om redenen als hiervoor aangegeven, kan ook de verklaring van getuige […] – waarin melding wordt gemaakt van klachten van meerdere bewoners -tot bewijs dienen, ook al heeft zij de overlast niet zelf ervaren. Overigens heeft […] blijkens haar verklaring éénmaal zelf waargenomen dat [appellante] aan het schreeuwen was.
4.3. Door getuige […] wordt bevestigd dat iemand in de nachtelijke, dus in het algemeen stille, uren met een stoel over de grond schuift; zij herkent dit als stoelschuiven door [appellante]. Dat zij mogelijk niet goed zou kunnen lokaliseren waar geluiden vandaan komen, acht het hof niet overtuigend, omdat er geen enkele andere verklaring voor het geluid is gegeven. Bovendien wordt de verklaring van […] op dit punt ondersteund door die van getuige […]. Dit geldt ook voor het regelmatige naar binnen gluren en het veelvuldige schelden: zowel […] als […] verklaart daarover en deze klachten komen ook vaak voor in de in eerste aanleg overgelegde schriftelijke verklaringen. Zoals hierboven is overwogen (onder 4.1.) betekent het feit dat de verklaring van getuige Van Steijn deels is gebaseerd op wat zij van anderen heeft gehoord (behoefte doen op galerij en balkon) niet dat aan de verklaring geen bewijswaarde toekomt, nog daargelaten dat de verklaring ook in zoverre wordt ondersteund door een deel van de in eerste aanleg overgelegde schriftelijke klachten. [appellante] stelt voorts slechts dat zij “het zich niet kan herinneren” ooit een tafel buiten te hebben gezet, maar betwist niet dat zij een tafel naar beneden heeft gegooid, zoals […] heeft verklaard.
4.4. De suggestie dat veel bewoners jegens [appellante] een vijandige houding aannemen, omdat zij als enige van de bewoners van allochtone komaf is, wordt door [appellante] op geen enkele wijze onderbouwd. Het hof gaat hier daarom aan voorbij.
4.5. De getuigenverklaringen in onderlinge samenhang beschouwd en de reeds in eerste aanleg overgelegde schriftelijke klachten in aanmerking genomen, is het hof met de kantonrechter van oordeel dat, mede gelet op het duurzame karakter van de overlast, [appellante] de grenzen van hetgeen de omwonenden nog redelijkerwijs moesten dulden, heeft overschreden. De grief faalt.
Zie LJN: BQ8257.