Hof: aantreffen hennepkwekerij rechtvaardigt ontbinding huurovereenkomst
In een woning wordt een hennepkwekerij aangetroffen naar aanleiding van klachten over wateroverlast van de buren. Kort voor de ontdekking zijn de planten uit de woning verwijderd. De verhuurder vordert met succes ontbinding van de huurovereenkomst. Het Hof overweegt:
“4.4 [X.] heeft aangevoerd dat niet is bewezen dat de wateroverlast door een hennepkwekerij in zijn woning is veroorzaakt, dat hij met de elektriciteit heeft gefraudeerd, dat hij de plantenpotten en potgrond in de berging heeft geplaatst, dat hij (hennep)afval in de containers heeft gedeponeerd en dat hij de schade heeft toegebracht die op de foto’s is te zien. De materialen die in de woning zijn aangetroffen waren van een vriend, aldus [X.]. Daarnaast voert hij aan dat de aangetroffen materialen niet voldoende zijn om te kunnen spreken van een professionele hennepkwekerij.
4.5 Wat dit laatste betreft overweegt het hof het volgende. Op grond van, onder meer, de algemene voorwaarden die op de huurovereenkomst van toepassing zijn is het niet toegestaan om in het gehuurde een hennepkwekerij in te richten. Hierbij gaat het er niet om of alle onderdelen van een professionele kwekerij daadwerkelijk, al dan niet in bedrijf, voorhanden zijn. Een dergelijke beperking van het verbod is in de algemene voorwaarden en in het door WonenBreburg uitgedragen beleid op dit punt niet te vinden. Dit argument van [X.] gaat daarom niet op. Met betrekking tot overige betwistingen van [X.] overweegt het hof het volgende. Op zichzelf is het juist dat van de verschillende omstandigheden die zijn genoemd niet met zekerheid kan worden gezegd dat deze op hemzelf zijn terug te voeren. Dat is evenwel ook niet vereist. Het gaat erom of is komen vast te staan dat zich in de woning die door [X.] werd gehuurd een hennepkwekerij bevond, niet of [X.] zelf de handelingen heeft verricht die met het inrichten of ontmantelen van een hennepkwekerij samenhangen. Zoals gezegd, uit hetgeen als niet of niet voldoende gemotiveerd betwist is komen vast te staan blijkt zonder meer dat zich in de woning van [X.] een omvangrijke hennepkwekerij heeft bevonden. Enige aannemelijke verklaring, met concrete feiten of omstandigheden onderbouwd, is door [X.] voor de verschillende aangedragen omstandigheden niet gegeven. Tegenover het aannemelijke, met bescheiden onderbouwde en consistente relaas van de kant van WonenBreburg is de betwisting van [X.] daarom onvoldoende gemotiveerd zodat zijn verweer, voor zover al relevant, gepasseerd wordt. Grief I wordt daarom verworpen.
4.6 Met het voorhanden hebben van een hennepkwekerij in het gehuurde heeft [X.] zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst geschonden, zodat sprake is van een tekortkoming die leidt tot ontbinding van de huurovereenkomst. Zoals de kantonrechter onbestreden heeft overwogen, zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken die tot de conclusie zouden kunnen leiden dat de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding en haar gevolgen niet rechtvaardigt (artikel 6:265 lid 1 BW). Of [X.] overlast in de omgeving heeft veroorzaakt en/of schade en veranderingen aan de woning heeft toegebracht, zoals de kantonrechter in de door grief II bestreden overweging heeft aangenomen, is in dit verband verder niet van belang. Ook wanneer geoordeeld zou worden dat dit niet is komen vast te staan, en de grief daarom zou slagen, leidt dat niet tot een andere beslissing. Ook zonder die overlast en schade is toewijzing van de vorderingen van WonenBreburg gerechtvaardigd. Bij verdere bespreking van deze grief heeft [X.] dan ook geen belang zodat deze wordt verworpen.”
Zie LJN: BP7438.