Woning met hennepkwekerij en hennepdrogerij gesloten op grond van 13b Opiumwet
In een woning wordt een hennepkwekerij en hennepdrogerij aangetroffen. De burgemeester besluit de woning op grond van art. 13b Opiumwet te sluiten. De bewoner van de woning verzoekt om een voorlopige voorziening. Dat blijkt tevergeefs:
2.7 De voorzieningenrechter overweegt dat, gelet op de op 5 juli 2011 in de woning aangetroffen hoeveelheden aangetroffen hennep (handelsvoorraad) en de wijze waarop deze middelen zijn gevonden, door de burgemeester voldoende is aangetoond dat het gehele perceel is gebruikt voor verkoop, aflevering of verstrekking van softdrugs dan wel dat deze daartoe aanwezig waren. Gelet op voornoemde uitspraak van de ABRvS verschaft de enkele aanwezigheid van een handelshoeveelheid ten behoeve van verkoop, aflevering of verstrekking reeds de bevoegdheid tot sluiting. Niet is vereist dat er daadwerkelijk drugs zijn verhandeld. Daarbij komt dat de aangetroffen hoeveelheid veel meer bedraagt dan volgens de ‘Richtlijn voor strafvordering Opiumwet, softdrugs’ van de Procureurs-Generaal van 2 november 2000 (reg. 2000R004), bij het aanwezig hebben, niet beroeps- of bedrijfsmatig telen en verhandelen van softdrugs als maximale voorraad is toegestaan. Gelet daarop was naar het oordeel van de voorzieningenrechter sprake van een situatie waarin de burgemeester bevoegd was om grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet bestuursdwang toe te passen.
De sluitingsduur van twaalf maanden acht de voorzieningenrechter niet onredelijk.
Zie LJN:BV0187.