Voetbalwet succesvol ingezet tegen overlastveroorzakende jongeren
De burgemeester van Utrecht legt op grond van art. 172a Gemeentewet (bekend als de Voetbalwet ) een overlastveroorzaker een gebiedsverbod en een groepsverbod op. Zie ook hier. De overlastveroorzaker stapt naar de voorzieningenrechter.
De burgemeester gebruikt de Voetbalwet omdat de jongere meerdere malen de openbare orde heeft verstoord:
De voorzieningenrechter stelt vast dat het steeds gaat om verstoringen van de openbare orde, in de vorm van luidruchtig zijn en rondhangen, lastig vallen van voorbijgangers, met scooters op plaatsen rijden waar dat niet mag, zich ophouden op plaatsen waar dat verboden is en gedrag vertonen dat in de openbare ruimte tot ruzie leidt. Bij de drie, in het bestreden besluit en de onderliggende stukken specifiek genoemde, incidenten gaat het om twee ernstige incidenten in de openbare ruimte: op 1 oktober 2010 is er een vechtpartij tussen verzoeker en drie jongens met twee andere jongens bij (de ingang van) een supermarkt en op 21 januari 2011 haalt verzoeker in aanwezigheid van andere jongens verhaal bij een medewerker van een sociaal cultureel centrum waarbij vervolgens een dreigende situatie ontstaat die door tussenkomst van de politie beëindigd moet worden. Daarnaast is er een incident op 18 september 2010 waarbij verzoeker met anderen laat op de avond onder invloed van alcohol luidruchtig aanwezig is bij een jongeren ontmoetingsplek. Verder is er – zoals gezegd – de lijst van situaties waarbij verzoeker betrokken was tussen december 2009 en februari 2011. Anders dan namens verzoeker is gesteld, is slechts in een enkel geval sprake van een situatie waarin blijkens de mutatie op verzoekers gedrag niets is aan te merken. Uit deze stukken komt naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende naar voren dat herhaaldelijk sprake is geweest van verstoring van de openbare orde, groepsgewijs dan wel alleen, waarbij verzoeker keer op keer betrokken is geweest en herhaaldelijk een actieve rol heeft gespeeld.
Het eerste bezwaar van de overlastveroorzaker is dat de Voetbalwet hier niet had mogen worden gebruikt, maar art. 172 lid 3 Gemeentewet of de APV. De rechter acht dit onjuist:
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit deze toelichting niet van hiërarchie tussen de bevoegdheid uit artikel 172a van de Gemeentewet en de gebiedsverboden uit artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet en uit de APV of van een voorwaarde van trapsgewijze of achtereenvolgende toepassing. Deze bevoegdheden kunnen dan ook los van elkaar worden gebruikt. Per geval dient te worden bekeken of aan de voorwaarden voor toepassing van de bevoegdheid is voldaan en of de feiten en omstandigheden de wijze waarop daarvan gebruik is gemaakt, rechtvaardigen.
Ook de bezwaren dat het besluit in strijd is met het proportionaliteit-, subsidiariteits- en gelijksheidsbeginsel worden door de voorzieningenrechter niet gegrond verklaard. Ook het feit dat de moeder van de overlastjongere niet is ingelicht, slaagt niet.
Hier is de Voetbalwet dus succesvol, anders dan bij de aanpak van voetbalvandalisme.
Zie LJN: BQ5186.
Zie ook LJN: BQ5217.