Vereniging van Eigenaars (VvE) dwingt eigenaar tot verwijdering honden uit woning
Een appartementseigenaar veroorzaakt veel overlast. Er verblijven vier honden in zijn woning. De Vereniging van Eigenaars (VvE) vordert dat de eigenaar de honden uit het appartementencomplex verwijdert. De voorzieningenrechter verplicht de eigenaar om twee honden te verwijderen.
De rechter overweegt het volgende:
4.2 Niet in geschil is dat het op grond van artikel 7 van het huishoudelijk reglement verboden is om huisdieren in het appartement te houden indien de huisdieren hinder of overlast aan de bewoners van het appartementencomplex veroorzaken.
4.3 Uit het politierapport van 22 februari 2012 komt naar voren dat bewoners van het appartementencomplex reeds in 2010 hadden geklaagd dat de honden van [gedaagde] de gezamenlijke hal en entree van het appartementencomplex zouden bevuilen. In januari 2011 werd wederom geklaagd over de vervuiling van de hal door de honden en over de stank die vanuit de woning van [gedaagde] de gezamenlijke hal zou bereiken. Gelet op deze omstandigheden en gelet op het feit dat op de algemene ledenvergadering van 19 april 2011 (waarbij 75,4 % van de stemgerechtigden aanwezig was) een grote meerderheid van 91,2 % van de stemmen heeft ingestemd met het starten van een procedure om [gedaagde] het houden van huisdieren te verbieden, is aannemelijk dat de bewoners van het appartementencomplex daadwerkelijk overlast hebben ondervonden van de honden van [gedaagde]. Dit heeft er ook uiteindelijk toe geleid dat [gedaagde] naar aanleiding van het bemiddelingsgesprek van 20 juni 2011 (destijds nog) drie van de vier honden heeft weggedaan.
4.4 Nadat [gedaagde] in september 2011 weer twee van de eerder verwijderde honden in huis heeft genomen – de vierde hond heeft men in diezelfde maand laten inslapen – heeft een klusjesman die in het appartementencomplex werkzaamheden verrichtte naar aanleiding van zijn bezoek aan het appartement van [gedaagde] verklaard dat er op het dakterras van [gedaagde] overal hondenuitwerpselen lagen en dat er, in de woorden van de klusjesman, zowel buiten als in het appartement “een overweldigende hondenlucht hangt”.
4.5 Tegenover de verklaring van de klusjesman heeft [gedaagde] slechts volstaan met een blote ontkenning van de gestelde overlast. Dat in september 2011 één van de honden is ingeslapen, waardoor er thans drie honden in het appartement van [gedaagde] verblijven, neemt niet weg dat de verklaring van de klusjesman eveneens ziet op de situatie in november 2011, dus ná het overlijden van één van de honden. Dat de klusjesman opdrachtnemer van de VvE is, is, anders dan [gedaagde] meent, geen reden om de verklaring van de klusjesman niet geloofwaardig te achten.
4.6 Op grond van het vorenstaande is in voldoende mate aannemelijk dat na de terugkeer van de twee grote honden in september 2011 de overlast wederom is opgetreden. Nu het veroorzaken van (stank)overlast op grond van artikel 7 van het huishoudelijk reglement niet is toegestaan, dienen de twee grote honden uit het appartement van [gedaagde] te worden verwijderd. In zoverre wordt de vordering op dit onderdeel toegewezen. De kleine hond mag in het appartement van [gedaagde] blijven, nu deze hond vóór september 2010 geen overlast veroorzaakte. De termijn waarbinnen de twee grote honden moeten zijn verwijderd wordt in redelijkheid vastgesteld op 10 dagen na betekening van dit vonnis. De gevorderde dwangsom wordt gematigd als na te melden en eveneens aan een na te melden maximum verbonden.
Zie LJN: BW0477.