Besluit sluiting woning wegens drugshandel geschorst
De burgemeester van Heerlen sluit een woning wegens drugshandel voor twaalf maanden. De inwonende zoon van de eigenaar handelt, zo constateer de politie, in harddrugs. De eigenaarbewoner (de moeder) weet van de drugshandel, maar vervult geen actieve rol bij de handel. De vrouw legt, na de doorzoeking van de politie, in een vaststellingsovereenkomst vast dat de zoon niet meer in de woning mag komen.
De voorzieningenrechter stelt dat de burgemeester, gezien artikel 13b Opiumwet (Damocles), bevoegd tot sluiting was. Het is de vraag of hier een legitieme inbreuk wordt gemaakt op het recht van de moeder op eerbiediging van het priveleven (8 EVRM) wordt gemaakt. De voorzieningenrechter stelt daarover:
“Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat verweerder (de burgemeester, MV) niet is nagegaan in hoeverre de overlast als gevolg van de drugshandel vanuit verzoeksters woning zich na de doorzoeking nog heeft voorgedaan en nog voordeed en ook niet of, voor zover er toen nog sprake was van overlast, met een andere, minder ver gaande, maatregel dan sluiting van de woning voor de duur van twaalf maanden kon worden volstaan om een definitief einde aan de overlast te maken. Verweerder dient dit, op basis van de ten tijde van de beslissing op het bezwaar bekende feiten en omstandigheden, alsnog te onderzoeken. Verzoekster (de moeder, MV) heeft zich daarnaast ter zitting bereid verklaard met hulp van haar gemachtigde in overlegmet verweerder naar eventueel aanvullende of andere oplossingen te zoeken waarbij sluiting van de woning niet noodzakelijk is. Verweerder is ter zitting op dit verzoek tot nader overleg niet ingegaan, maar heeft aangegeven een concreet voorstel daartoe van de zijde van verzoekster in overweging te zullen nemen.”
Gezien het belang van de vrouw bij de woning, schorst de voorzieningenrechter het besluit tot sluiting.
Zie LJN: BL6783