Rechtszaak ontruiming kraakpand: beroep op artikel 8 EVRM slaagt niet
Het bedrijf Brabant Water is eigenaar van een gekraakte woning. Brabant Water en de kraker hebben een bruikleenovereenkomst gesloten voor de woning. Brabant Water zegt vervolgens de bruikleenovereenkomst op. De reden van de opzegging is dat Brabant Water de woning gaat verhuren aan een van zijn medewerkers waarmee al een huurovereenkomst is gesloten. De kraker weigert te vertrekken en daarom vordert Brabant Water ontruiming bij de rechter. De kraker doet een beroep op zijn huisrecht als bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag van de Rechten voor de Mens (hierna: EVRM).
De voorzieningenrechter overweegt in het kader van artikel 8 EVRM dat er geen sprake is van een volledige belangenafweging, omdat het gaat om een civielrechtelijke ontruiming. De belangenafweging wordt ingevuld door artikel 3:13 van het Burgerlijk Wetboek. Er moet daarom sprake zijn van misbruik van bevoegdheid door Brabant Water. Daar is in dit geval geen sprake van. Brabant Water heeft een zwaarwegend belang om over de woning te beschikken, omdat anders de huurovereenkomst met de werknemer niet kan worden nagekomen. Het feit dat de kraker dakloos zal worden levert nog niet een onevenredigheid van belangen op. De ontruiming van de woning wordt daarom toegewezen.
Rechtbank Oost-Brabant 9 maart 2020, ECLI:NL:RBOBR:2020:1467.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOBR:2020:1467