Rechter zet huurder na voortdurende geluidsoverlast uit huurwoning

Een huurder veroorzaakt bij voortduring geluidsoverlast. In oktober 2011 vordert de verhuurder al dat de huurwoning moet worden ontruimd. Deze vordering wijst de rechter af gezien de duur van de huurovereenkomst en de beperkte periode van de overlast.

Vervolgens blijft de huurder overlast veroorzaken. De verhuurder vordert opnieuw ontruiming. Deze keer wijst de rechter dit toe:

5. De voorzieningenrechter beoordeelt de vordering als volgt. Gezien het op 4 oktober 2011 over deze kwestie in kort geding gewezen vonnis is nu de vraag aan de orde, of [gedaagde] nog steeds laat in de avond en/of ’s nachts geluidsoverlast voor zijn buren veroorzaakt, zonder zich daarbij iets aan te trekken van het vonnis van 4 oktober 2011, waarin de voorzieningenrechter zakelijk heeft overwogen (1) dat is gebleken van geluidsoverlast en (2) dat dit kan leiden tot ontruiming als [gedaagde] het vanuit zijn woning geproduceerde geluid niet weet te reduceren, of geen halt weet toe te roepen aan overlast veroorzakende drugskoeriers, die ’s avonds laat en ’s nachts bij hem aanbellen.

6. Als die vraag bevestigend moet worden beantwoord is de vordering tot ontruiming voor toewijzing vatbaar. Nachtelijke geluidsoverlast is namelijk onacceptabel. De omwonenden, van wie sommigen overdag moeten werken of studeren, hebben hun nachtrust nodig en daarom hebben zij ’s nachts recht op voldoende rust en stilte. Dat [gedaagde] zelf gewend is geraakt aan een andere dag- en nachtritme met een bijpassende geluidsproductie, mag hij niet afwentelen op zijn buren. Wie de nachtelijke rust van zijn buren stelselmatig verstoort geeft aanleiding voor ontbinding van de huurovereenkomst. Ook gehorigheid van het flatgebouw is geen excuus, maar juist een extra reden om geen lawaai te maken. Daarbij neemt de voorzieningenrechter ook in aanmerking dat in verband met prostitutie en/of drugshandel veroorzaakte geluidsoverlast in een nette woonbuurt niet alleen de nachtrust van de omwonenden kan verstoren, maar ook onaanvaardbaar is vanwege het aanstootgevende karakter daarvan.

(….)

8. Uit de hiervoor weergegeven klachten leidt de voorzieningenrechter af dat [gedaagde] ook na het vonnis van 4 oktober 2011 de door hem veroorzaakte overlast onverminderd heeft voortgezet. Dit is een zo ernstige mate van wanprestatie van [gedaagde] jegens De Woonplaats, dat te verwachten valt dat de bodemrechter een vordering van de Woonplaats tot ontbinding van de huurovereenkomst zal toewijzen. Daarom is de in dit kort geding bij wijze van voorlopige maatregel gevorderde ontruiming voor toewijzing vatbaar. Daaraan kan niet afdoen dat, zoals [gedaagde] als verweer heeft aangevoerd, ontruiming er toe zou leiden dat hij op straat komt te staan, aangezien hij niet kan verhuizen omdat hij geen hogere huur kan betalen dan de nu verschuldigde € 350,- per maand, en dat bovendien een ontruiming ook zijn verzoek om te worden toegelaten tot de WSNP in gevaar zal brengen. Deze omstandigheden kan [gedaagde], ook als zij juist zijn, niet met succes aan De Woonplaats tegenwerpen, omdat zij moeten worden toegerekend aan zijn eigen gedrag en daarom voor zijn eigen risico komen.

Zie LJN: BU8429.