Nachtontheffing horeca ingetrokken wegens vechtpartijen
De burgemeester van Rotterdam trekt op grond van de APV de ontheffing sluitingstijd (ook wel nachtontheffing genoemd) van een partycentrum voor zes maanden in. Rondom het partycentrum hebben zich geweldsincidenten voorgedaan waarbij ook medewerkers betrokken zijn geweest. Daardoor is de openbare orde ernstig verstoord. De exploitant gaat in bezwaar en verzoek om voorlopige voorziening. De rechter wijst vervolgens dit verzoek af. De voorzieningenrechter overweegt:
‘De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder heeft kunnen oordelen dat genoemde incidenten een gevaar opleveren voor de openbare orde, deze een bedreiging vormen voor het leefklimaat in de omgeving van de inrichting en dat verzoeker dienaangaande ernstige nalatigheid kan worden verweten. Het standpunt van verzoeker, dat de beveiliging de incidenten kennelijk niet naar hem heeft teruggekoppeld en dat de communicatie tussen hem en het door hem destijds ingehuurde beveiligingsbedrijf te wensen over laat, onderstreept dat verzoeker, die in de eerste plaats zelf verantwoordelijk is voor de handhaving van de orde in de inrichting en de directe omgeving daarvan, onvoldoende (toe)zicht had op het reilen en zeilen in en rondom de inrichting en dat hij de situatie (en zijn medewerkers) niet onder controle had. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting komt voorts naar voren dat ten tijde van de incidenten geen (optimaal) gebruik werd gemaakt van een camerasysteem, portofoons en parkeerwachters. Dat verzoeker in december 2009 met een nieuw beveiligingsbedrijf aan een aangepast beveiligingsplan is gaan werken, doet hieraan niet af. Met verweerder is de voorzieningenrechter van oordeel dat de inschakeling van een ander beveiligingsbedrijf het toezicht van verzoeker op de exploitatie nog niet verandert.’
Zie LJN: BK6510