Kamervragen PVV over weggepest gezin in Utrecht
Vragen van de leden Van Klaveren, Helder en Brinkman (allen PVV) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Veiligheid en Justitie over een weggepest gezin uit Utrecht (ingezonden 3 mei 2011).
Antwoord van minister Donner (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens de minister van Veiligheid en Justitie (ontvangen 28 juni 2011) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 2746.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Opnieuw gezin weggepest uit Utrechtse wijk»?1
Antwoord 1Ja.
Vraag 2Deelt u de visie dat de bestrijding van Marokkaans straattuig niet in goede handen is bij een burgemeester die homo’s laat verjagen en nu dus opnieuw een geterroriseerd gezin in de kou laat staan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2Nee.
Navraag bij de gemeente Utrecht heeft opgeleverd dat alle mogelijke inspanningen zijn verricht om de overlast te doen verminderen. Denk hierbij aan inzet extra recherchecapaciteit, opleggen van een gebiedsverbod, samenwerking met de woningcorporatie om de overlast aan te pakken, afleggen van huisbezoeken. Burgemeester Wolfsen had en heeft tevens nog steeds persoonlijk contact met het gepeste gezin.
Vraag 3Welke mogelijkheden ziet u om de eindverantwoordelijke voor de veiligheid in Utrecht, burgemeester Wolfsen, na dit zoveelste brevet van onvermogen, uit zijn functie te zetten?
Antwoord 3Dit is niet aan de orde.
Vraag 4Welke maatregelen gaat u treffen ten einde straatterroristen en hun gezin uit huis te kunnen laten plaatsen, een levenslang gebiedsverbod op te leggen en de slachtoffers van straatterreur een veilige woonomgeving te garanderen?
Antwoord 4Het bestaande instrumentarium omvat een scala aan maatregelen om deze vormen van overlast en intimidatie in een woonwijk aan te pakken. Een burgemeester kan op grond van artikel 172a van de Gemeentewet (Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast) een gebiedsverbod voor de duur van drie maanden opleggen aan één van de overlastgevers. De officier van justitie kan op grond van artikel 509hh van het Wetboek van Strafvordering, in het geval van ernstig belastend gedrag jegens personen, een gedragsaanwijzing opleggen. Verder is het mogelijk om de betrokkenen strafrechtelijk te vervolgen voor bijvoorbeeld intimiderend gedrag en stalking. Dit laatste is echter lastig bij gebrek aan bewijsmiddelen.
Op termijn kan ook op basis van het thans bij de Eerste Kamer in behandeling zijnde wetsvoorstel vrijheidsbeperkende maatregelen2 door de rechter een maatregel in de vorm van een gebiedsverbod, contactverbod of meldplicht voor maximaal twee jaar worden opgelegd. Deze maatregel kan bijdragen aan de bescherming van de woonomgeving van slachtoffers van strafbare feiten.
Een levenslang gebiedsverbod behoort niet tot de mogelijkheden. Een maatregel van een dergelijke duur zal de proportionaliteitstoets niet doorstaan.
Zie hier.