Huurder met SM-kostuum dreigt door overlast huurwoning te verliezen
Een huurder woont in een complex bestemd voor de verhuur aan personen boven de 65 jaar. Hij veroorzaakt volgens de verhuurder (op een merkwaardige manier) overlast:
4.3. Aan haar vordering heeft Eigen Haard ten grondslag gelegd, samengevat, dat [appellant] zich in strijd met artikel 7:213 BW en artikel 10.5 van voormelde Algemene bepalingen voor Woonruimte niet als goed huurder gedraagt doordat hij overlast veroorzaakt. Die overlast bestaat erin dat [appellant] in het complex is gesignaleerd terwijl hij was gekleed in een “SM”-kostuum met een zwart masker op – hierna: het gewraakte kostuum. Mede-bewoners van het complex en de huismeester ervaren dit optreden als bedreigend.
Andere overlast bestaat uit:
Verder heeft Eigen Haard gesteld dat [appellant] zijn woning niet behoorlijk bewoont door na te laten deze behoorlijk te meubileren en te stofferen. Voorts heeft Eigen Haard aangevoerd dat [appellant] heeft geweigerd toegang tot de woning te verlenen aan met toezicht en controle belasten personen van Eigen Haard, welke toegang tot doel heeft legionella preventief te bestrijden en de controle op technische en andere gebreken. Eigen Haard is van mening dat [appellant] gelet op zijn leeftijd niet in het complex thuis hoort. Eigen Haard heeft [appellant] een laatste kans geboden en in dat kader is zij bereid [appellant] alternatieve huisvesting aan te bieden, onder nader te bepalen voorwaarden.
De kantonrechter lost het probleem op een praktische manier op:
4.4. De kantonrechter heeft na een comparitie van partijen [appellant] bij tussenvonnis in de gelegenheid gesteld schriftelijk te verklaren:
“dat hij zich er voortaan van zal onthouden in (de gangen van) het seniorencomplex rond te lopen, zich daarin op te houden dan wel publiekelijk in het seniorencomplex te vertonen, getooid in een SM-kostuum met zwart masker of gasmasker en/of getooid in een uitrusting die geëigend en geschikt is, althans er toe kan bijdragen om de medebewoners in het seniorencomplex angst aan te jagen.”
4.5. Bij akte heeft [appellant] te kennen gegeven bereid te zijn te verklaren zich niet in het seniorencomplex te zullen vertonen in het gewraakte kostuum. Aan die verklaring heeft [appellant] toegevoegd dat hij in het verleden het gewraakte kostuum ook nooit heeft gedragen.
4.6. De kantonrechter heeft overwogen, samengevat, dat uit de akte van [appellant] genoegzaam blijkt dat hij voornemens is zich te onthouden van het rondlopen in het gewraakte kostuum in het complex. De kantonrechter heeft [appellant] erop gewezen dat in een volgende procedure, die is gebaseerd op hetzelfde soort feitencomplex, een vordering van Eigen Haard tot ontbinding van de huurovereenkomst en tot ontruiming van het gehuurde wel toewijsbaar zullen zijn. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, met compensatie van kosten. Tegen dit oordeel en de gronden waar het op berust, is het hoger beroep gericht.
Vervolgens gaat de man met het vermeende SM-kostuum in hoger beroep. Hij stelt het kostuum nooit gedragen te hebben. Het Hof overweegt:
4.7.5. Het hof overweegt dat de verklaringen, die Eigen Haard van mede-bewoners heeft overgelegd, weinig specifiek zijn aangaande de door het gewraakte kostuum veroorzaakte overlast. De verklaring van de huismeester over dit onderwerp is van horen zeggen. Tegenover het gemotiveerde verweer van [appellant] heeft Eigen Haard noch in eerste aanleg, noch in hoger beroep, voldoende gespecificeerd bewijs aangeboden dat [appellant] in het gewraakte kostuum in het complex heeft rondgelopen. Voor verdere bewijslevering is om deze reden geen plaats. Anders dan de kantonrechter – voorshands en behoudens tegenbewijs – heeft overwogen, staat naar ’s hofs oordeel in rechte niet vast dat [appellant] het gewraakte kostuum in het complex metterdaad heeft gedragen. De beduchtheid van [appellant], dat de gestelde – en door hem betwiste – overlast in een eventuele volgende procedure tot ontbinding en ontruiming van de woning tegen hem zal worden gebruikt, is niet zonder grond. Gelet op het voor [appellant] grote belang bij bescherming van het recht op voortzetting van de huur van de woning, is de eerste grief terecht voorgedragen. Dit brengt mee dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat bij een eventuele volgende procedure, die is gebaseerd op hetzelfde feitencomplex, de gevorderde ontbinding en ontruiming wel toewijsbaar zullen zijn.
De man mag dus in de woning blijven wonen.
Zie LJN: BQ9799.
Deze zaak doet mij enigzins denken aan deze Engelse zaak en dit Duits geval.