College van b&w treedt handhavend op tegen schutting die overlastjeugd moet tegenhouden
Een inwoner van Utrecht plaatst een schutting omdat hij overlast onderbindt van jongeren op een hangplek. Volgens het college van b&w is deze schutting illegaal aangezien geen omgevingsvergunning is verleend en legt een last onder dwangsom op. De Afdeling Bestuursrechtspraak acht dit gezien de beginselplicht tot handhaving rechtmatig.
De Afdeling overweegt:
2.4. [appellante] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat er bijzondere omstandigheden waren die het college ertoe noopten om in dit bijzondere geval van handhavend optreden af te zien. Daartoe voert zij aan dat zij overlast ondervindt en gevoelens van onveiligheid ervaart van een naast het perceel gelegen hangplek voor jongeren. De erfafscheiding verhindert het zicht ervan op haar woonboot en voorkomt dat hetgeen zich op de hangplek afspeelt negatieve invloed heeft op haar tuin en woonboot. Door deze bijzondere situatie is het risico van precedentwerking zeer gering. Voorts belemmert de erfafscheiding het zicht op het water niet, omdat deze haaks op de oever staat, aldus [appellante].
2.4.1. In hetgeen [appellante] in beroep heeft aangevoerd, heeft de rechtbank terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat het college niet handhavend tegen de erfafscheiding mocht optreden. Concreet zicht op legalisatie heeft [appellante] niet gesteld. Voorts heeft de rechtbank terecht niet aangenomen dat het handhavend optreden zo onevenredig is tot de daarmee te dienen belangen, dat het college daarvan om die reden moest afzien. Naar het ter zitting heeft toegelicht, houdt het strikt vast aan naleving van de in september 2007 vastgestelde regels van het woonbotenbeleid. Dat er, als gesteld, slechts geringe kans op precedentwerking is, is daarvoor evenmin voldoende. Ook het feit dat de erfafscheiding haaks op de oever staat, heeft de rechtbank terecht niet als een bijzondere omstandigheid gezien die het college ertoe noopte om af te zien van handhavend optreden, nu het gevoerde woonbotenbeleid er op is gericht het open karakter van de oever te versterken door het zicht op het water en de oever te vergroten en de bebouwing op de oever te beperken.
Zie LJN: BW0738.