Café gesloten door burgemeester na verstoring openbare orde door schietincident
In het toilet van een café vindt een schietincident plaats. De burgemeester van Den Haag sluit op grond van art. 174 Gemeentewet en de APV het café voor zes maanden. Er zou sprake zijn van een verstoring van de openbare orde.
De voorzieningenrechter acht dit rechtmatig (LJN: BT2354). Ook de Afdeling acht de sluiting rechtmatig:
2.3. De burgemeester heeft ter bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat de sluiting van [café] bevolen vanwege een schietincident dat op 30 december 2010 in het toilet van dat café zou hebben plaatsgevonden.
2.4. [appellant] betoogt dat de voorzieningenrechter heeft miskend dat de burgemeester zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat een schietincident in [café] heeft plaatsgevonden. Niemand is naar aanleiding van het vermeende schietincident in voorlopige hechtenis genomen, er is geen wapen en geen schutter gevonden en evenmin is een kogel gevonden, aldus [appellant]. Verder is het ook mogelijk dat vuurwerk in het toilet is afgestoken. Daarnaast heeft hij zelf de politie ingelicht over het incident en heeft hij alle medewerking verleend aan het onderzoek van de politie, zodat hem geen verwijt te maken valt, aldus [appellant]. Hij wijst er verder op dat de voorzieningenrechter in zijn eerdere uitspraak van 12 april 2011 het bevel tot sluiting heeft geschorst.
2.4.1. De voorzieningenrechter heeft met juistheid overwogen dat de burgemeester zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat aannemelijk is dat in [café] met een vuurwapen is geschoten. De voorzieningenrechter heeft daarbij terecht verwezen naar het proces-verbaal van bevindingen, het proces-verbaal van het verhoor van [medewerker], die op het moment van het incident werkzaam was in [café], en het proces-verbaal van aangifte van [appellant], alle van 30 december 2010. Uit die processen-verbaal volgt dat politiebeambten op het toilet van [café] een huls hebben gevonden en in een deur en een stoel een gat hebben gezien dat vermoedelijk afkomstig is van een patroon. Verder volgt uit voornoemde processen-verbaal dat H. [appellant] heeft verklaard na het horen van een knal in het toilet naar het toilet te zijn gegaan, daar twee mannen heeft aangetroffen en dat het gehele toilet onder de rook stond en dat [appellant] aangifte heeft gedaan van vernieling door middel van een schot van een vuurwapen.
Dat geen schutter en vuurwapen zijn gevonden en niemand in voorlopige hechtenis is genomen heeft de voorzieningenrechter terecht niet van doorslaggevend belang geacht, reeds omdat uit de processen-verbaal volgt dat de personen die op het toilet van [café] aanwezig waren het café vrijwel direct hebben verlaten. De voorzieningenrechter heeft daarnaast terecht overwogen dat niet aannemelijk is dat er vuurwerk in het toilet van het café is afgeschoten omdat er geen sporen van vuurwerk zijn aangetroffen.
De voorzieningenrechter heeft met juistheid overwogen dat niet van belang is of [appellant] het schietincident kan worden verweten. Slechts van belang is of de openbare orde in gevaar is als gevolg van het schietincident.
Zie LJN: BT2114.