Bomen buren veroorzaken volgens gerechtshof geen onrechtmatige hinder
Buren hebben ruzie over mogelijke hinder die de bomen in de tuin veroorzaken. De bomen nemen het zonlicht in de tuin weg. Deze ruzie ontaardt in een rechtszaak. Het gerechtshof bepaalt dat hier geen sprake is van onrechtmatige hinder (art. 5:37 BW) en dat de bomen mogen blijven staan.
Het gerechtshof overweegt het volgende:
4.7.1. Het hof stelt voorop dat het een eigenaar van een woonhuis met tuin vrijstaat zijn eigendom naar eigen goeddunken te gebruiken, mits dit gebruik niet strijdt met de rechten van anderen en de op wettelijke voorschriften en regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen daarbij in acht worden genomen. Dat betekent dat [geintimeerde] in beginsel het recht heeft zijn tuin in te richten en te onderhouden zoals hij dat wil. Dat recht wordt echter wel begrensd in die zin dat hij anderen, onder wie zijn buren, geen onrechtmatige hinder mag toebrengen. Volgens artikel 5:37 BW mag de eigenaar van een erf niet in een mate of op een wijze die volgens artikel 6:162 BW onrechtmatig is, licht onthouden aan de eigenaar van een ander erf. Terecht heeft de rechtbank overwogen dat de vraag of het onthouden van licht onrechtmatige hinder oplevert, afhangt van de ernst en de duur daarvan en de daardoor veroorzaakte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval, waaronder de plaatselijke omstandigheden, waarbij ook een rol kan spelen hoe de situatie was toen [appellant c.s.] de woning aan de [straat]kochten.
4.7.2. Ten aanzien van de feitelijke omstandigheden ter plaatse heeft de rechtbank overwogen dat de breedte van de tuinen ter plaatse beperkt is en dat het een oudere woonwijk betreft met relatief veel grote bomen. [appellant c.s.] hebben dat niet betwist, maar aangevoerd dat die omstandigheden juist voor rekening en risico van [geintimeerde] komen. In zo’n situatie is er volgens hen eerder sprake van hinder en dient [geintimeerde] juist actie te ondernemen om die hinder te voorkomen. Het hof acht dit standpunt niet juist. [appellant c.s.] hebben gekozen voor het wonen in deze omgeving en dienen de omstandigheden die daarmee samenhangen te accepteren. Dat brengt mee dat zij rekening moeten houden met enige schaduw van bomen, ook als die in de tuin van hun buren staan.
Zie LJN: BV6904.
geachte meneer\mevrouw.
Ik zou graag willen reageren op dit stuk,ik ben bewoner sinds 2 jaar van een koopwoning.
Het volgende is gebeurt,toen wij de woning betrokken stond er geweldige grote tulpenboom in de tuin van de buurvrouw.Een mooie boom daar niet van maar mevrouw verzuimd het om haar boom te snoeien.Nu is de boom zo groot dat hij boven ons huis uit komt en dusdanig over mijn tuin hangt dat het mijn uitzicht en licht inval beperkt.Hierbij het volgende,tijdens de snoei periode heb ik een paar takken die hinderlijk omlaag hongen weggesnoeit.Het resultaat een kwade buurvrouw die nu mij steeds hinderd en lastig valt,ik gun haar de boom niet volgens mevrouw.Mevrouw zelf zit lekker in de voortuin in het zonnetje op de bank,ik mag het doen met de schaduw.Moet ik mevrouw nu vragen of ik zelf de boom mag snoeien of moet ik haar schriftelijk sommeren om het zelf te doen binnen afzienbare tijd?De takken zijn inmens groot dat de openbare stoep voor meer dan de helf word in beslag genomen,en mensen uit moeten wijken.In de winter lopen mensen pardoes zo naar de struik in wat zich heeft gevormd en mevrouw wilt niets aan het probleem doen.Wat nu?