Outlawbikers, illegale bankiers, wapens en vechtpartijen: burgemeester, openbare-orderecht & horeca- en winkelpanden
Het openbare-orderecht wordt geregeld ingezet om criminaliteit, ordeverstoringen en andere misstanden rondom horeca- en winkelpanden te bestrijden. Een recent voorbeeld is de sluiting van een Amsterdams waterpijpcafé (shisha lounge) na de vondst van een afgehakt hoofd voor dit café. In de recente jurisprudentie over het openbare-orderecht zijn meerdere voorbeelden te vinden van de inzet van sluitingen en dwangsommen. De gemene deler is dat de burgemeester bij de rechter vrijwel geen problemen ondervindt bij de verdediging van zijn besluit.
De burgemeester tegen drugshandel: intrekken van exploitatievergunning en Drank- en Horecawetvergunning
Er zijn de nodige uitspraken te vinden over de sluiting van horeca- en winkelpanden vanwege drugshandel of het aantreffen van een grote hoeveelheid drugs. Recent schreef ik al een uitgebreide blog over de toepassing van artikel 13b Opiumwet (de Wet Damocles) en de strijd tegen ondermijning veroorzaakt door drugshandel. In deze nieuwe blog stip ik een aantal uitspraken aan die ik in de vorige blog niet besprak.
De Rechtbank Amsterdam acht een sluiting van een winkel gerechtvaardigd, nadat in die winkel bolletjes en plakken hasjiesj en doosjes munitie zijn aangetroffen. De burgemeester sloot de winkel op grond van artikel 13b Opiumwet en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) (Rb. Amsterdam 15 december 2015).
In andere zaken worden op grond van artikel 13b Opiumwet een coffeeshop en horeca-inrichtingen gesloten wegens de verkoop van drugs. De vraag in die zaken is niet zo zeer of de sluiting rechtmatig is, maar veel meer of de burgemeester een gedoogverklaring danwel de exploitatievergunning en Drank- en Horecawetvergunning (ook wel DHW-vergunning) mocht intrekken. In de zaak over de coffeeshop acht de voorzieningenrechter de intrekking van een gedoogverklaring niet onrechtmatig (Rb. Midden-Nederland 8 oktober 2015). In de twee zaken over gesloten horeca-inrichting acht de Afdeling de intrekking van exploitatievergunningen en DHW-vergunning toegestaan (ABRvS 13 januari 2016; ABRvS 10 februari 2016).
In een soortgelijke zaak wordt een café niet gesloten, maar weigert de burgemeester van Rotterdam een exploitatievergunning en de DHW-vergunning vanwege slecht levensgedrag van de aanvrager. De aanvrager wordt namelijk verdacht van deelname aan een criminele organisatie en de invoer, handel en bezit van heroïne. De Afdeling acht de weigering van de vergunningen gegrond (ABRvS 17 februari 2016).
In een andere zaak sluit de burgemeester een waterpijpcafe op grond van artikel 13b Opiumwet. In de shisha lounge wordt in een jas in de keuken een blok hasjiesj gevonden. De voorzieningenrechter schorst dit besluit, omdat de burgemeester onvoldoende heeft onderbouwd waarom de sluiting van zes maanden niet kan worden gematigd naar een sluiting van drie maanden. De drugs kunnen namelijk niet worden herleid naar de ondernemers of zijn werknemers en er zijn sinds de opening van het waterpijpcafe geen incidenten geweest. De burgemeester moet zijn besluit dus beter motiveren (Rb. Den Haag 14 oktober 2015), maar daarmee is natuurlijk niet gezegd dat het waterpijpcafe helemaal niet gesloten had mogen worden.
Verkoop van magic truffels
In twee zaken moeten winkels in de binnenstad van Amsterdam de verkoop van truffels (magic mushrooms) staken. Het dagelijks bestuur van het stadsdeel Centrum van Amsterdam legt op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) een last onder dwangsom op, omdat de verkoop van producten met psychotrope stoffen niet is toegestaan binnen de bestemming. Dit verbod is onderdeel van het project 1012 in de gemeente Amsterdam, dat beoogt de criminele infrastructuur te doorbreken en het realiseren van een kwalitatief hoogwaardig en divers entreegebied in postcodegebied 1012. De Afdeling acht het opleggen van de last onder dwangsom niet onrechtmatig (ABRvS 23 december 2015; ABRvS 9 maart 2016).
De burgemeester tegen Outlaw Motorcycle Gangs en vechtpartijen
In twee recente zaken gaat het om de bestrijding van Outlaw Motorcycle Gangs. In de eerste zaak trekt de Burgemeester van Sittard-Geleen op grond van de APV en de Drank en Horecawet de horecaexploitatievergunning en de DHW-vergunning in van een café (Dug Out) wegens de vrees voor gevaar voor de openbare orde. Het café is de ontmoetingsplaats voor leden van de motorclub. Bovendien heeft een ernstig geweldsincident tussen leden van de motorclub Bandidos en leden van de motorclub Red Devils plaatsgevonden. De voorzieningenrechter acht de intrekking van de vergunningen gerechtvaardigd (Rb Limburg 1 oktober 2015).
In de andere zaak sluit de Burgemeester van Groningen op grond van de APV een café na een massale vechtpartij tussen twee groepen mannen. Eén groep mannen bestond uit leden van motorclub Satudarah. De Afdeling spreekt van een zeer ernstig geval en acht de sluiting rechtmatig (ABRvS 10 februari 2016).
Illegaal gokken, wapens, heling en illegale bankiers
Het openbare-orderecht wordt ook ingezet om illegaal gokken aan te pakken. Zo sluit de Burgemeester van Amsterdam een tabaksshop nadat bleek dat de winkel werd gebruikt als illegale goksalon. Bovendien werd in de winkel een patroonmagazijn aangetroffen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af (Rb Amsterdam 5 februari 2016).
In een andere zaak sluit de Burgemeester van Utrecht een juwelier, omdat deze zich lijkt bezig te houden met heling en het witwassen van geld. De juwelier houdt geen zorgvuldig inkoopregister bij. Volgens de burgemeester levert het bedrijf een gevaar op voor de openbare orde en het woon- en leefklimaat rond het bedrijf. De rechter wijst in deze zaak het het verzoek om een voorlopige voorziening eveneens af: de winkel blijft gesloten (Rb Midden Nederland 21 oktober 2015).
In de laatste zaak die ik in deze blog bespreek, gaat het om een illegale bankier. Een winkelier houdt zich volgens de burgemeester bezig met het verplaatsen van vele honderdduizenden euro’s via zijn dameskledingwinkel. De burgemeester concludeert op basis van een door de politie opgemaakte bestuurlijke rapportage dat sprake is van het witwassen van contant geld. Door de aanwezigheid van de grote hoeveelheid contant geld, wordt een gevaar voor de openbare orde en veiligheid veroorzaakt, aldus de burgemeester. Er bestaat namelijk een risico op al dan niet gewelddadige berovingen en overvallen. De burgemeester besluit daarom de winkel voor vier weken te sluiten. De voorzieningenrechter acht deze sluiting echter niet gerechtvaardigd, omdat de burgemeester ‘niet heeft geconcretiseerd waaruit blijkt dat de veiligheid of gezondheid van personen daadwerkelijk werd bedreigd en niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een situatie was ontstaan die tot onverwijld ingrijpen in de vorm van een directe sluiting van de winkel noopte’ (Rb Midden-Nederland 11 december 2015).
Michel Vols