Voetbalclub moet van rechter optreden tegen antisemitische spreekkoren
Tijdens wedstrijden van ADO Den Haag klinken antisemitische spreekkoren van supporters. Een stichting (BAN) die antisemitisme tegengaat vordert dat ADO wedstrijden direct moet stilleggen als er spreekkoren plaatsvinden. De voorzieningenrechter overweegt:
Alvorens verder inhoudelijk in te gaan op het geschil, stelt de voorzieningenrechter voorop dat het de primaire verantwoordelijkheid is van een BVO – en dus ook van ADO – om op te treden tegen ongewenste spreekkoren. Dit volgt onmiskenbaar uit de Standaardvoorwaarden, het Handboek veiligheid en de Richtlijn bestrijding verbaal geweld van de KNVB, waarnaar de BVO’s zich hebben te gedragen. Voor zover ADO zich heeft willen verschuilen achter de KNVB en/of het arbitrale kwartet (zijnde de scheidsrechter, de assistent-scheidsrechters en de vierde man), gaat haar verweer dan ook niet op. Dat een maatregel in overleg met (één van) hen wordt getroffen, doet daaraan niet af. ADO is en blijft de eerstverantwoordelijke en is daarop ook aanspreekbaar.
De rechter stelt vervolgens vast dat ADO tegen de spreekkoren had moeten optreden. Over de vraag of de voetbalclub de wedstrijd moet stilleggen, stelt de rechter:
3.9. Anders dan Stichting BAN kennelijk beoogt te stellen – ook al heeft zij op de zitting daarin enige nuancering aangebracht – houdt de verplichting om onmiddellijk maatregelen te treffen, niet in dat de wedstrijd direct moet worden stilgelegd. Het staat een redelijk handelende BVO vrij om alvorens daartoe over te gaan eerst een aantal andere – minder ingrijpende, maar wel in ernst toenemende – maatregelen/acties te treffen/ondernemen. Indien vervolgens duidelijk wordt dat die maatregelen/acties niet leiden tot het gewenste resultaat, zal uiteindelijk moeten worden overgegaan tot het – al dan niet tijdelijk – stilleggen van een wedstrijd. Het kennelijk bij ADO bestaande “stappenplan”, zoals toegelicht op de zitting, lijkt op het eerste gezicht aan het voorgaande te voldoen. Van ADO mag echter wel worden verwacht dat zij in voorkomende gevallen overeenkomstig dat plan handelt. Nu zij stelt op 20 maart 2011 geen spreekkoor te hebben gehoord, volgt daaruit dat dat toen niet het geval is geweest.
3.10. Dat het stilleggen van een wedstrijd kan leiden tot organisatorische problemen en/of risico’s voor de handhaving van de openbare orde ontslaat ADO niet van voormelde verplichting. Dat zou immers kunnen meebrengen dat kwetsende spreekkoren worden getolereerd, hetgeen moet worden uitgesloten. Het ligt op de weg van ADO om te anticiperen op de mogelijkheid dat een wedstrijd wordt stilgelegd, opdat in een voorkomend geval snel en adequaat kan worden gehandeld, bijvoorbeeld door met het oog daarop afspraken te maken met de verschillende betrokken instanties.
3.11. Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat ADO op 20 maart 2011, tijdens de wedstrijd ADO Den Haag- Ajax, onrechtmatig heeft gehandeld door niet onmiddellijk over te gaan tot het treffen van maatregelen teneinde de zich bij herhaling voordoende spreekkoren te beëindigen. Gelet op de statuten van Stichting BAN en op hetgeen onder 3.2 is overwogen, kan Stichting BAN ADO daarop in rechte aanspreken.
3.12. Op grond van de reactie van ADO op de brieven van Stichting BAN van 6 en 20 juni 2011 en het standpunt dat ADO in de onderhavige procedure heeft ingenomen, moet ervan worden uitgegaan dat ADO bij toekomstige ontoelaatbare spreekkoren op dezelfde – nalatige – wijze zal handelen als op 20 maart 2011. ADO stelt zich immers op het standpunt dat zij toen heeft gehandeld zoals van haar mocht worden verwacht en zegt niet toe in de toekomst anders te zullen optreden. Gelet hierop heeft Stichting BAN belang bij toewijzing van haar vordering. Hetgeen hiervoor onder 3.9 is overwogen staat er echter aan in de weg dat de gevorderde onmiddellijke stillegging van een wedstrijd wordt toegewezen. Ingevolge vaste jurisprudentie kan echter ook een minder verstrekkende voorziening – dan gevorderd – worden toegewezen. Verder is van belang dat Stichting BAN uitdrukkelijk heeft aangegeven dat het door haar gevorderde gebod zich niet (mede) uitstrekt tot spreekkoren waarbij uitsluitend “joden” wordt gescandeerd, zulks in verband met het – door haar overigens betreurde – feit dat die uitdrukking door een bepaalde groep als een geuzennaam voor Ajacieden wordt beschouwd.
De rechter komt tot de volgende beslissing:
– gebiedt ADO om onmiddellijk adequate maatregelen te treffen indien zich tijdens door haar georganiseerde voetbalwedstrijden langdurig, dan wel – in geval van kortstondigheid – bij herhaling antisemitische spreekkoren voordoen, waarin het woord “joden” in enige samenstelling voorkomt, teneinde die spreekkoren te beëindigen en/of nieuwe spreekkoren te voorkomen, welke maatregelen zo nodig dienen uit te monden in het stilleggen van de betreffende wedstrijd;
Zie LJN:BR4406.