Verlenging tijdelijk huisverbod ten onrechte vernietigd
De burgemeester van Amsterdam legt een tijdelijk huisverbod op. Hij verlengt de duur van dit huisverbod. Dit besluit tot verlenging wordt door de voorzieningenrechter vernietigd. De burgemeester stapt naar de Afdeling. Deze acht de vernietiging van de verlenging van het huisverbod niet rechtmatig:
De burgemeester betoogt verder dat de voorzieningenrechter het besluit tot verlenging van het huisverbod ten onrechte heeft vernietigd. Volgens hem had de voorzieningenrechter niet op grond van de enkele verklaring van [wederpartij] ter zitting van de voorzieningenrechter, dat hij tijdens de Ramadan geen alcohol nuttigt, het gegeven dat de Ramadan eindigt na afloop van het verlengde huisverbod en dat de gevaarzetting in belangrijke mate samenhangt met zijn alcoholmisbruik, mogen oordelen dat de aanwezigheid van [wederpartij] in de woning geen onmiddellijk dreigend gevaar voor zijn huisgenoten oplevert. [wederpartij] heeft reeds vier jaar een alcoholverslaving, hetgeen ook niet door hem wordt weersproken. Niet is uitgesloten dat [wederpartij] tijdens de Ramadan bij zonsondergang, wanneer weer wordt gegeten en gedronken, alcohol nuttigt, aldus de burgemeester. Daarnaast volgt volgens hem uit het op 11 augustus 2010 uitgebrachte advies van de Blijfgroep coƶrdinatiepunt Tijdelijk Huisverbod (hierna: Zorgadvies) dat de hulpverleners twijfelen aan de oprechtheid van [wederpartij] om mee te werken met de hulpverlening.
2.5.1. Vooropgesteld wordt dat slechts het oordeel van de voorzieningenrechter dat [wederpartij] ten tijde van de behandeling van zijn beroep ter zitting geen gevaar meer vormde voor zijn huisgenoten wordt bestreden.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de burgemeester zich op grond van het Zorgadvies van 11 augustus 2010 en het op 12 augustus 2010 uitgebrachte advies van de Directie Openbare Orde en Veiligheid op het standpunt mocht stellen dat het ernstig vermoeden van de gevaardreiging nog niet was geweken. De voorzieningenrechter heeft hierbij verder opgemerkt dat nog geen concrete stappen waren genomen in de hulpverlening en dat de huiselijke problemen nog niet waren opgelost. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de burgemeester zich terecht bevoegd heeft geacht om het besluit tot verlenging van het huisverbod te nemen.
In het licht van dat oordeel en de daaraan ten grondslag gelegde motivering is het niet begrijpelijk waarom de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het besluit tot verlenging van het huisverbod vanaf het moment van de uitspraak diende te worden vernietigd. Hij heeft de omstandigheden die hem noopten tot het oordeel dat de burgemeester het besluit tot verlenging van het huisverbod mocht nemen, niet betrokken in zijn oordeel over de vraag of dat besluit na de uitspraak in stand diende te blijven.
Zie LJN: BQ7943.