Meldingsplicht Voetbalwet sneuvelt weer bij rechter
Weer sneuvelt een op grond van de Voetbalwet opgelegde meldingsplicht: voor eerdere mislukkingen zie hier en hier. De burgemeester van Rotterdam legt in deze zaak op grond van art. 172a Gemeentewet een meldingsplicht op aan Ajax-fan: deze moet zich melden bij een politiebureau te Amsterdam.
De voetbalfan stapt naar de (civiele) voorzieningenrechter. Deze schorst het besluit op basis van de Voetbalwet:
4.4. De voorzieningenrechter acht het waarschijnlijk dat het betreffende besluit door de bestuursrechter zal worden vernietigd omdat bij het nemen van dit besluit niet de vereiste zorgvuldigheid in acht genomen is. Daarbij wordt van belang geacht dat [eiser] ten onrechte geen gelegenheid is gegeven een zienswijze in te dienen en dat het moment waarop het (onaangekondigde) besluit is genomen en hem heeft bereikt 4 resp. 3 dagen voor de datum van de meldplicht is gelegen, zodat het hem, mede gelet op de tussenliggende vrije dagen, zeer moeilijk is gemaakt daartegen op te komen. Niet in te zien valt dat het besluit niet eerder genomen kon worden. Voorts zijn in dit kort geding weliswaar nadere stukken overgelegd, maar daarin is slechts ten aanzien van een deel van de in het besluit van 4 mei 2011 genoemde gebeurtenissen informatie opgenomen; op dit moment is onvoldoende -specifiek en verifieerbaar- gebleken van concrete gedragingen waardoor de openbare orde is verstoord in de periode na de inwerkingtreding van art. 172 a Gemeentewet, waarbij [eiser] op zodanige wijze is betrokken dat deze een voldoende basis voor een dergelijke maatregel kunnen vormen. In dat kader is van belang dat voor [eiser] geen stadionverbod geldt en dat de door de Amsterdamse burgemeester opgelegde maatregel naar aanleiding van (grotendeels) dezelfde gebeurtenissen vooralsnog niet meer van kracht is.
4.5. Een belangenafweging valt ook niet in het voordeel van de burgemeester uit.
De burgemeester heeft laten weten dat de bekerfinale tussen Ajax en FC Twente als risico-wedstrijd wordt beschouwd en dat met het besluit van 5 mei 2011 met name wordt beoogd ongeregeldheden tussen supporters van Ajax en Feijenoord te voorkomen. Op zichzelf betreft het voorshands een te billijken inschatting en is daarin een legitiem belang gelegen voor de burgemeester om maatregelen te treffen. Het besluit zal echter slechts in beperkte mate bijdragen aan het na te streven doel, nu het [eiser], volgens dat besluit en naar de gemachtigde van de burgemeester ter zitting bevestigde, vrij staat zich op 8 mei om 18.00 uur in Amsterdam te melden en zich korte tijd daarna naar Rotterdam te begeven. Daarbij moet worden bedacht dat hij zich anders, in het kader van het begeleid vervoer van Amsterdam naar Rotterdam vanaf de vroege middag in een bus zal bevinden, in het stadion zal worden gelaten en zich vervolgens na de wedstrijd weer van Rotterdam naar Amsterdam zal begeven, dit alles onder voortdurende (politie)bewaking. De voorzieningenrechter gaat ervan uit, mede gelet op de stukken en de mededelingen ter zitting, dat [eiser] ook daadwerkelijk van dit begeleid vervoer gebruik zal maken.
Zie LJN: BQ3848.
Zoals voorspeld, is de Voetbalwet toe nu toe niet een groot succes. Het is te hopen dat de wet aangepast wordt of (misschien wel beter) gemeenten hun eigen verordende bevoegdheid gebruiken om problemen met hooligans aan te pakken. Er blijkt dan meer mogelijk te zijn dan bij de Voetbalwet.